Gouden verbinding

Door Annemiek Kamp, begeleider & specialist natuurkunde


Hoe creƫren we samen voldoende geborgenheid in onze leeromgeving om kinderen een veilige plek te bieden om zich op een natuurlijke manier te ontwikkelen en te ontplooien, of om ze te laten stralen?
Wat is de rol van de begeleiders hierin? Welke rol hebben we als ouders? En wat is die van de kinderen zelf?
Deze vragen formuleerden we samen tijdens de eerste ouderverbindingsavond van dit jaar.


Kinderen maken elke dag van alles mee tijdens een LOS-dag. Fijne ervaringen, maar zeker ook minder plezierige. Ze leren door te spelen, met de zintuigen vol open en door de reflectie die er automatisch op volgt. Dit was gaaf, ik doe het nog eens! Dit was niet tof, au, dit deed zeer! Ik ga het toch weer doen, proberen of het nu anders zal zijn. We laten ze, en ze laten elkaar ook, hun eigen gang gaan. Tenminste zover de veiligheid dat toestaat en ze de grenzen van een ander niet overschrijden. Ze oefenen met hun grenzen aangeven en de grens van een ander respecteren. Maar zoals met alles dat je wil leren, lukt dit niet meteen perfect. Dus soms wordt een stop genegeerd en worden grenzen met voeten getreden.


Wat dan? Het ene kind maakt er direct werk van, roept direct de hulp in van een medeleerling of een begeleider of schrijft een aanvraag voor de BMK, de bewustmakingskring. Een ander kind neemt de minder fijne ervaring mee naar huis. Niet wetend hoe er mee om te gaan. Thuis, in de geborgenheid van het gezin, uit het zich bij papa of mama. Hoe fijn is het dat ze deze veilige plek hebben om zich uit te spreken en om hulp te kunnen vragen als ze daar behoefte aan hebben.
Kunnen we de minder fijne ervaringen, de botsingen, het je even niet fijn voelen voorkomen? Nee dat kan niet. Wat we wel kunnen, is ze steeds weer bespreekbaar maken en er samen met ouders voor zorgen dat kinderen een veilige plek hebben waar ze terecht kunnen en van waaruit ze kunnen leren dat ze hulp mogen vragen en bij wie ze daarvoor terecht kunnen. In hun eigen tempo, als ze er klaar voor zijn. Ouders en begeleiders zijn hun spaceholders hierbij. We geven ze de ruimte, het vertrouwen en de geborgenheid, dat we er voor ze zijn, zodra ze daar voor open staan. Ze mogen leren: ik kan het misschien alleen, maar het hoeft niet alleen!